Campus Day 2019 belicht veelzijdigheid van het campusconcept
Op donderdag 20 juni 2019 organiseerde Smart WorkPlace de eerste editie van Campus Day, in samenwerking met haar partners Aestate, AT Osborne, Royal HaskoningDHV en Twynstra Gudde. Hieronder een terugblik.
Verslag: Bart van Ratingen
Campus Day 2019 was een op kennisuitwisseling en inspiratie gerichte dag, waarin ruim 130 aanwezigen nieuwe insights aangereikt kregen op het gebied van het ontwerpen, ontwikkelen, ontsluiten en beheren van campussen – en de rol van de gebruiker daarin.
Na een warm welkomstwoord van dagvoorzitter Wim Kooyman, was het onderzoeker Bart Valks die de aftrap verzorgde van Campus Day 2019. Valks doet onderzoek aan de TU Delft naar de vraag hoe smart campus tools (i.e. services of producten waarbij real-time informatie over ruimtegebruik wordt verzameld) kunnen worden ingezet om zowel de gebruikerservaring te verbeteren als vastgoedmanagement te optimaliseren.
Het feit dat het steeds eenvoudiger wordt om data te verzamelen en vertalen naar toegankelijke informatie, maakt het volgens Valks mogelijk een breed scala aan typische ‘campusproblemen’ op te lossen. Als voorbeeld noemde hij een tool die is ontwikkeld om studenten te helpen die op zoek zijn naar een lege plek om te studeren in de steeds drukker bezette Universiteitsbibliotheek. Maar smart campus tools kunnen ook effectief worden ingezet om energie te besparen en om campusgebouwen effectiever en efficiënter te gebruiken. Door activiteit te monitoren kunnen vastgoedmanagers beter anticiperen op de behoeften van de gebruiker, waardoor ruimtes geoptimaliseerd kunnen worden en kosten gereduceerd. Daarnaast zijn smart campus tools uitstekend geschikt om te navigeren op de campus zelf (wayfinding, wie zit waar, wie kan wat?) te faciliteren.
“Idealiter zijn smart campus tools zo ontworpen dat ze gebruikers ‘nudgen’ tot het gewenste gedrag” – Bart Valks (TU Delft)
Valks rondde zijn keynote af met drie belangrijke lessen ten aanzien van de ontwikkeling en het gebruik van smart campus tools. De eerste les luidde: staar je niet blind op de mogelijkheden die de techniek biedt, maar denk eerst goed na over de menselijke omgang met die techniek. Nieuwe techniek biedt altijd nieuwe mogelijkheden – en dus ook tot de mogelijkheid van ongewenst gedrag. Idealiter zijn Smart Tools zo ontwikkeld dat ze gebruikers ‘nudgen’ tot het gewenste gedrag.
De tweede les had betrekking op de vraag in hoeverre meer data ook daadwerkelijk bijdragen aan betere besluitvorming over toekomstige campusontwikkelingen. Op een universiteit zijn namelijk per definitie veel stakeholders met verschillende en soms zelfs concurrerende belangen. Wie niet vertrekt vanuit een helder Programma van Eisen (inclusief een overzicht van best matchende tools), loopt kans vast te lopen tijdens de implementatiefase.
De laatste les luidde: zie smart campus tools nooit los van de (beleidsmatige) context van de organisatie. In het geval van de TU Delft zijn dat aspecten als een toenemend aantal studenten, maar afnemende financiering per student. Maar ook een toenemend aantal klachten over ‘prestatiestress’ onder studenten. Ook dit soort aspecten zijn van invloed op de vraag welke smart tools ingezet kunnen worden en hoe ze vormgegeven moeten worden, aldus Valks.
Totale gebiedsherontwikkeling
De tweede keynote van de dag kwam voor rekening van Franc van Nunen, Directeur Campus Ontwikkeling bij de Vrije Universiteit en voorzitter van het Landelijk Overleg Huisvesting Universiteiten. Van Nunen schetste hoe de VU zich in de jaren vijftig van de vorige eeuw als eerste vestigde in het gebied wat nu Zuidas heet, maar toen letterlijk buiten in de velden rondom de stad lag. Terwijl daar in de decennia daarna werd gebouwd aan de VU-campus zoals wij die nu kennen, groeiden stad en campus naar elkaar toe en ontstond er één innovatiedistrict in een groot internationaal netwerk.
In een fascinerende presentatie liet Van Nunen zien langs welke lijnen de VU de huidige campus duurzaam wil gaan transformeren naar een geheel vernieuwde VU Science Campus die tegemoetkomt aan de eisen van de huidige en toekomstige gebruikers. Meer dan een ‘renovatie’ vraagt dat volgens Van Nunen om een totale gebiedsherontwikkeling, gestuurd door drivers als multidisciplinaire samenwerking, internationalisering en life long learning. Van Nunen onderstreepte dat het bij een campusontwikkeling nooit om het realiseren van gebouwen gaat, maar om het realiseren van ambities. “De gebiedsontwikkeling is inhoud-gedreven, mensen staan centraal, de openbare ruimte en voorzieningen die wij maken ondersteunen de ambities van de Vrije Universiteit. Daarin krijgen belangrijke trends een plek, zoals het toenemend belang van samenwerking met partners”, aldus Van Nunen.
Een van de grote uitdagingen, zo bleek tijdens het grote aantal vragen die Van Nunen beantwoordde na zijn presentatie, is het realiseren van voldoende betaalbare ruimte voor nieuwe startups en spin-offs in een gebied dat wordt omringd door een stadsdeel met de hoogste vierkante meterprijzen van Amsterdam. Het deels opsplitsen van grote volumes en het realiseren van meer variatie in bruto vloeroppervlaktes binnen de campus zou hier deels een oplossing voor kunnen zijn.
“Een ontwikkeling op de campus gaat nooit over het realiseren van gebouwen, maar over het realiseren van ambities” – Franc van Nunen (VU)
Sterke gezamenlijke missie
John Dane, bestuursvoorzitter van de Hogeschool Zeeland (HZ University of Applied Sciences), sloot het introductieprogramma af met een presentatie over zijn onderwijsinstelling als ‘hybride campus’. Hoewel de HZ in strikte zin misschien niet voldoet aan het concept ‘campus’ – zo is de hogeschool geografisch verspreid over drie verschillende gemeenten – wist Dane overtuigend aan te tonen dat de vraag of iets wel of niet een campus is vooral is gelegen in een overkoepelende visie op onderlinge versterking en brede samenwerking, en bovenal in een sterke gezamenlijke missie (in het geval van HZ: studenten opleiden tot zelfredzame tech-professionals met een intrinsieke drive de wereld beter te maken).
Dane liet zien hoe de HZ een ‘inspirerende en open leer-, woon- en werkomgeving’ heeft weten te creëren, en met succes zijn potentiele zwaktes – een relatief bescheiden aantal studenten in een dunbevolkte provincie met relatief weinig bedrijvigheid – ombuigt in succesvolle initiatieven zoals de incubator Dockwize en het Joint Research Centre. Dit laatste is een nieuw op te zetten bèta onderzoekscentrum, waarin HZ samen gaat werken met University College Roosevelt, Scalda en andere instellingen, bedrijven en overheden op het gebied van water, energie en biobased/food.
Drie rondes workshops: van inspiratie naar realisatie
Na een korte koffiebreak verspreidden de aanwezigen zich over de eerste vier workshops, die inhoudelijk werden begeleid door de vier SWP-partners en als gezamenlijk thema hadden: ‘Inspiratie – The place to be!’
In de workshop Campus Dream stelden Linda Supheert en Ellis ten Dam van RoyalHaskoningDHV vragen centraal als: wat is de relevante waarde van een campus voor gebruikers (i.e. studenten, onderzoekers, ondernemers en bezoekers) en waarom? In groepjes werd dit vertaald naar een Campus droom in 2025, 2035 en 2055. Rode draad in veel van deze ‘campusdromen’ was inspirerende plekken voor ontmoeting en studie, netwerken en verbinding tussen faculteiten en doelgroepen en duurzaamheid. Ook tijdelijke gebouwen speelden een rol in de collages. Zo kwam een groep met het idee een drive-in college te faciliteren of tijdelijke gebouwen te plaatsen in het centrale park om de dynamiek van de campus beter te faciliteren.
Karin Bosman en Sara Steenkamp van Aestate lieten de aanwezigen kennis maken met hun visie op de campus van de toekomst en de rol van deze communities in de gebouwde omgeving van morgen.
Gregor Heemskerk van Twynstra Gudde zoomde in zijn workshop in op de effecten die veranderingen in de keten (bedrijven in de high tech maakindustrie besteden steeds vaker niet alleen de productie van onderdelen, maar ook de ontwikkeling en engineering daarvan uit aan strategische toeleveranciers) hebben op bedrijfscampussen. Willen toeleveranciers die ontwikkeling kunnen bijbenen, dan wordt intensieve samenwerking tussen deze toeleveranciers steeds belangrijker. De ‘klassieke’ bedrijfscampus verandert daardoor steeds meer in het kloppend hart van een divers, internationaal ecosysteem.
Herman de Bruijn, Thijs Edelkoort (AT Osborne) en Pieter Walraad (NewJoy concepts) deden gezamenlijk verslag van een groot onderzoek onder postdoc’s van vier universiteiten, met betrekking tot de vraag hoe de Research Community er in 2035 uit zal zien. Deze verkenning aan de hand van ontwerpsessies betrof zowel de organisatievorm en de wijze van onderzoek, het wonen in relatie tot werken, als het werken in relatie tot de gewenste laboratoriumruimte. De Bruijn en Edelkoort presenteerden diverse vernieuwende concepten met betrekking tot ‘het lab van de toekomst’, waaronder het uit losse lab-units bestaande ‘the Mover Lab’ en een ‘bibliotheek’ voor onderzoeksapparatuur, The Analyser.
Bereikbaarheid en mobiliteit
Na de lunch volgden nog twee rondes workshops, respectievelijk met het thema ‘Innovatie – What’s new?’ en ‘Realisatie – Op weg naar een succesvolle samenwerking!’
Een drukbezochte workshop in de tweede ronde werd verzorgd door Geertje van Engen en Erik Arends (AT Osborne), Anne Marthe Jalvingh (Royal HaskoningDHV) en Mieke de Bruin (Utrecht Science Park). Maaike Adriaens (Royal HaskoningDHV) had in de voorbereiding een belangrijke rol bij deze workshop. Centrale vraag: hoe houden we de campus bereikbaar en komen we tot oplossingen die aantrekkelijk zijn voor alle stakeholders? Tijdens de workshop werd de situatie op het Utrecht Science Park (USP) geschetst en werd ingegaan op verschillende maatregelen om niet alleen de bereikbaarheid van de campus, maar ook de mobiliteit rond en op de campus te verbeteren. Hierbij werden ook de soms tegenstrijdige belangen van de betrokkenen in beeld gebracht. Bijzonder aan de workshop was dat de deelnemers vervolgens met een actueel vraagstuk vanuit stichting USP aan de slag gingen, waarbij aanwezigen de rol speelde van een van de stakeholders. Zo kon worden ervaren dat mobiliteitsoplossingen meerdere stakeholders aangaat en dat het van groot belang is om elkaars standpunten te begrijpen om tot oplossingen te komen.
Niet minder druk was het op door Gerben Hofmeijer en Roel Sillevis Smitt van AT Osborne verzorgde workshop ‘A Campus Game’. Aan de hand van een door AT Osborne zelf ontwikkelde serious game kregen de aanwezigen de kans om zelf een campus te ontwikkelen binnen de kaders en de werkwijze van de omgevingswet.
Jackie de Vries en Ester Baars (Aestate) zoomden in de workshop ‘Campus as a Service’ vooral in op de wat campusontwikkelingen kunnen betekenen voor de huisvesting. Als een organisatie met externe samenwerkingspartners moet of wil samenwerken kan dat op verschillende manieren. Steeds vaker is dan de ambitie om niet alleen de kale ruimte te verhuren, maar integrale oplossingen te vinden waarin ruimten, faciliteiten en zelfs werkplekken gedeeld worden. Implementatie van zo’n gezamenlijke ambitie lukt echter alleen als wordt voldaan aan een aantal kritische succesfactoren.
René den Houting, adjunct-directeur Vastgoed&Campus bij Universiteit Utrecht, verzorgde een workshop over de circulaire ambities van Utrecht Science Park: hoe werken kennisinstellingen, onderzoeksinstituten en bedrijven samen om nieuwe oplossingen te vinden voor een langer en gezonder leven, nu en in de toekomst?
Brede campusdefinitie
In de laatste ronde workshops kwamen vooral voorbeelden van succesvolle samenwerkingsverbanden tussen kennisinstellingen, onderzoeksinstituten en bedrijven aan de orde. Van het managen van private financiering van commercieel vastgoed tot het realiseren van een ambitieuze energietransitie op een grote universiteitscampus (Koen Fleuren, Radboud Universiteit Nijmegen) en van het bevorderen van innovatiegerichte samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven (Erik Boer, Startup Village op Amsterdam Science Park) tot het kiezen van de beste ‘smart tools’ in het kader van de transitie van universiteitsvastgoed naar Smart Buildings (Romy Beukeboom, AT Osborne).
De Campus Day 2019 werd afgesloten met een korte discussie met een drietal door SWP aangewezen ‘watchers’ – professionals die gedurende de dag sprekers en workshops hadden bezocht om zich een beeld van de dag te vormen. Deze terugblik werd begeleid door Wim Kooyman (Smart WorkPlace) en Kees Rezelman (AT Osborne).
Antoine Fraaij, bestuurslid van FMN, gaf aan dat hem een drietal zaken was opgevallen. Een: het accent van de eerste Campus Day lag vooral op het onderwijsveld, en dan in het bijzonder het universitair onderwijsveld. Twee: de definitie van ‘campus’ is erg breed vandaag de dag, maar tegelijkertijd lijkt een belangrijk aspect van de originele definitie in het gedrang te komen, en dat is de combinatie van wonen en leren en/of werken. Fraaij: “Wonen voor studenten lijkt eigenlijk niet meer erg in beeld te komen. Issues als ruimtegebrek en gewenste functionaliteit hebben voornamelijk betrekking op het onderwijsveld zelf.” Drie: de echte issues ten aanzien van de inrichting en het gebruik van campussen gaan eigenlijk nooit over gebouwen, maar over mens en gedrag. De vertrekvraag bij campusontwikkeling moet volgens Fraaij dan ook altijd zijn: welke problemen moeten we nu eigenlijk oplossen? Volgens Fraaij is en blijft de grote toekomstige uitdaging het kunnen en willen delen van kennis. “Daarom ook bijzonder dat hier vier kennispartners schouder aan schouder optrekken. Dat zou veel meer moeten gebeuren.
Diane de Kruijf, Programmadirecteur Herhuisvesting Hogeschool Utrecht , herkende de opmerking van Fraaij ten aanzien van de breedheid in de definitie van ‘campus’. Tegelijkertijd viel het haar op dat veel partijen ongeveer met dezelfde vraagstukken bezig zijn. De Kruijf: “Het gaat bij campussen om netwerken, ontmoeten, verbinden. Ik vind het ook heel mooi om hier de Belastingdienst als een van de aanwezigen te zien. Ook daar zie je een beweging van intern gericht naar connecten met de externe omgeving.” Volgens De Kruijf is intensieve samenwerking en gezamenlijke kennisontwikkeling ook cruciaal om antwoorden te vinden om de grote complexe uitdagingen van vandaag, of die nu betrekking hebben op mobiliteit of op uitputting van ons ecosysteem.
Voor watcher Caspar Boersma, student Werktuigbouwkunde aan de TU Delft, was de eerste Campus Day vooral een eye-opener. Hij gaf aan als lid van de Studentenraad betrokken te zijn bij twee projecten die rechtstreeks te maken hebben met de campus, te weten de ontwikkeling van een Campusvisie TU Delft en een ‘zichtbaarheidstool’ voor studieplekken op de campus. “Voor beide projecten hebben de diverse workshops waardevolle handvatten aangeleverd”, als Boersma.
Campus Day 2019 werd afgesloten met een gezellige netwerkborrel waarin veel positieve geluiden te horen waren over de opzet. Een vervolg in 2020 wordt dan ook overwogen.