CSRD: kans of bedreiging?
TEKST Esmar van Langen, BEELD Lieke Kooyman
Bij Breedweer Facilitaire Diensten, een bedrijf dat schoonmaak gebruikt als middel om impact te maken, was Smart WorkPlace te gast met een Round Table over de richtlijn CSRD. Experts discussieerden over drie stellingen rondom de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), een richtlijn die bedrijven dwint transparant te rapporteren over ecologische en sociale impact. Is de CSRD een kans of een bedreiging?
Stelling 1: De CSRD zet de toekomstbestendigheid van bedrijven onder druk
Jack Stuifbergen van Breedweer opent het gesprek met een duidelijke 'eens met de stelling'. “De CSRD creëert een keteneffect dat zelfs kleine bedrijven raakt. Grote bedrijven vragen CO2-gegevens van hun leveranciers. Vooral kleinere ondernemingen hebben moeite om hieraan te voldoen.”
Thijs de Rooij van Heijmans is hoogst verbaasd over deze gang van zaken. Hij is van mening dat de CSRD juist draait om materialiteit. “Wat is nu echt relevant voor een bedrijf? Kunnen rapportageplichtigen niet volstaan met gedetailleerde gegevens van hun grootste leveranciers en generieke data van kleinere leveranciers?” Stuifbergen merkt op dat ook die kleinere bedrijven een aanzienlijke impact kunnen hebben op de CO2-uitstoot van grotere bedrijven, waardoor ze toch niet buiten het proces kunnen blijven. Derek Groot van Dutch Carbon Consultants, beaamt ook dat deze vragen echt worden gesteld aan kleinere bedrijven. “Om die reden heb ik er deze week weer vier nieuwe klanten bijgekregen.”
Uit praktijkvoorbeelden blijkt dat bedrijven echt onder druk worden gezet om de gevraagde gegevens aan te leveren. Sommige deelnemers zien dit als een kans, aangezien bedrijven die minder uitstoten, toekomstbestendiger zijn. Birgit Steerneman, bedrijfsjurist bij DWA, merkt op dat de vraag naar CO2-data niet nieuw is, “In de keten werden vijftien jaar geleden met name door de grotere corporates al vragen gesteld over de CO2-prestaties.” Pim Rutgers van Next Sense is het hiermee eens, maar benadrukt dat bedrijven pas wat gaan doen als het echt moet. “Eerst de banken, dan de corporates en dan het mkb. Hierbij is weinig echte motivatie van binnenuit, want beleid wordt vanuit CSRD opgelegd.”

Jack Stuifbergen De CSRD creëert een keteneffect dat zelfs kleine bedrijven raakt.
Paniek en verwarring voorkomen
Het keteneffect van de CSRD is zichtbaar in verschillende sectoren. Zo ziet Kees Jan ’t Mannetje van ABB in de bouwsector dat de grote bouwbedrijven hun duurzaamheidsdoelen opleggen aan onderaannemers en zzp’ers. De vraag rijst dan: hoe diep moeten bedrijven de keten in gaan om te voldoen aan de eisen? Het is duidelijk dat er behoefte is aan heldere richtlijnen om paniek en verwarring te voorkomen. Bedrijven die over onvoldoende kennis beschikken, komen in de knel als zij niet goed begrijpen hoe de CSRD op hen van toepassing is.
Naast de impact op duurzaamheid, wordt ook gewezen op de invloed van de CSRD op de werkomgeving. De richtlijn biedt kansen om meer inzicht te krijgen in sociale thema’s, zoals diversiteit en veiligheid op de werkvloer. Het betrekken van medewerkers bij verduurzamingstrajecten kan een bedrijf niet alleen besparen, maar ook medewerkers mee laten profiteren van de behaalde resultaten. Volgens Groot zorgt de CSRD ervoor dat je ook beter in kaart gaat brengen wat je beleid is op het gebied van je medewerkers of je medewerkers in de keten. “Het gaat erom dat je weet wat er speelt in jouw organisatie en jouw keten. De CSRD is een framework om dat concreet te maken.”
Hoewel de CSRD duidelijk druk legt op bedrijven, biedt de richtlijn ook kansen. Jim Teunizen van Alba Concepts is het dan ook niet eens met de stelling: “Het is juist goed voor de toekomstbestendigheid, omdat het ook kleinere bedrijven dwingt om na te denken over hun energieverbruik. Dat maakt hen uiteindelijk duurzamer en toekomstbestendiger.” Rutgers: “CSRD verbetert uiteindelijk de toekomstbestendigheid op lange termijn voor het kleine bedrijf, ook al zorgt het op korte termijn meer druk, bij de lange termijn heb je een duurzamere bedrijfsvoering.” Iedereen is het erover eens dat het essentieel is dat er verplichte emissiefactoren komen, zodat er geen appels met peren vergeleken worden.
Jim Teunizen Tegen de tijd dat een True Cost Society bereikt is, woon ik niet meer in Hilversum, maar in Hilversum aan zee.

Ook de Aanbestedingswet speelt een belangrijke rol bij de CSRD. Jack geeft aan dat volgens artikel 1.4 lid 2 van deze wet de overheid en alle rijksoverheid gerelateerde bedrijven bij aanbestedingen moet kiezen voor de partij met de meeste maatschappelijke waarde. “De CSRD helpt bedrijven om deze maatschappelijke waarde meetbaar te maken. Het is mijn grote hoop dat de overheid zich gaat conformeren aan dit artikel. Dan gaan we sectoren veranderen door een andere vraag te stellen.”
Stelling 2: Met behulp van de CSRD wordt een True Cost Society bereikt; oftewel een maatschappij waar de werkelijke kosten van producten en diensten in de prijsstelling worden meegenomen.
True Cost Society
Een True Cost Society is een samenleving waarin de werkelijke kosten van producten en diensten — inclusief de impact op milieu en maatschappij — volledig worden doorberekend in de prijs. De deelnemers zijn het erover eens dat de CSRD een belangrijke stap is naar deze maatschappij, omdat het bedrijven dwingt hun ecologische voetafdruk te verkleinen en zo bijdraagt aan eerlijke prijsstellingen die de echte kosten van producten weerspiegelen.
Hoewel de CSRD als een waardevol instrument wordt gezien, is duidelijk dat aanvullende wetgeving en frameworks nodig zijn om een True Cost Society volledig te realiseren. Het inzichtelijk maken van rapportages is een belangrijke eerste stap, maar hoe deze gegevens worden gebruikt, is minstens zo cruciaal. Er is echter scepsis over hoe snel deze transitie kan worden gerealiseerd. Teunizen: “Tegen de tijd dat een True Cost Society bereikt is, woon ik niet meer in Hilversum, maar in Hilversum aan zee.” De uitdaging ligt vooral in het op een eerlijke manier vergelijken van de gegevens uit de CSRD-rapportages, zodat bedrijven die duurzaam werken, terecht beloond worden.
Mooie beloftes
In bepaalde sectoren is er al verandering zichtbaar. Zo werden er in een grote aanbesteding van de overheid in de facilitaire dienstverlening vragen gesteld over klimaat, impact en samenwerking in plaats van standaardvragen over schoonmaak. Dit biedt kansen voor bedrijven die duurzaamheid serieus nemen. Toch wordt ook opgemerkt dat aanbestedingen vaak mooie beloftes bevatten, maar dat veel bedrijven na het winnen van een opdracht slechts aan de minimale eisen voldoen. De CSRD kan helpen om dit soort ‘mooie verhalen’ te ontkrachten, doordat bedrijven nu gevalideerde data moeten leveren.
Er moet een solide fundament onder true pricing liggen, zodat het geen marketingtruc wordt. Rutgers: “Sommige bedrijven vinden altijd wel manieren om hun duurzaamheidsprestaties rooskleuriger te presenteren, zolang het binnen de wet valt.” Hoewel de CSRD een belangrijke stap is naar meer transparantie, is duidelijk dat de weg naar een volledig functionerende True Cost Society nog lang is. Marc Schokker van Breedweer merkt op dat veel markten buiten Europa nog sterk focussen op de laagste prijs. “Duurzaamheid speelt dan een minder grote rol en dat vertraagt de transitie naar een eerlijke prijsstelling.”
Zouden penalty’s en subsidies helpen om die True Cost Society eerder te bereiken? Eric Hooghuis van de Belastingdienst, denkt van wel: “Je bent verplicht om met je billen bloot te gaan. Maar als je ziet dat bedrijven het goed oppakken, dan werken subsidies absoluut als stimulans.” Stuifbergen brengt in dat er toch geen subsidies nodig zijn als duurzaam zijn opportuun is voor je klanten. Steerneman stelt voor dat er, om het voor iedereen eenvoudiger te maken, sectorspecifieke middelen moeten komen, waardoor iedereen eenvoudiger kan rapporteren. Denk daarbij aan een digitale tool die specifiek is gemaakt voor bijvoorbeeld de bouw. Dit scheelt de ondernemer tijd en daarmee geld en je haalt de data naar boven die relevant is voor die sector. Dan weet je als bedrijf precies wat je moet invullen om aan de CSRD-eisen te voldoen.”
Duidelijk wordt dat er een bredere mentaliteitsverandering nodig is bij zowel bedrijven als consumenten. Het oude economie-denken, waarin prijs boven alles gaat, moet plaatsmaken voor een duurzaam perspectief, waarin maatschappelijke en milieukosten werkelijk worden meegenomen. De discussie over de stelling wordt afgesloten met de conclusie dat de CSRD een cruciale schakel is in het bereiken van een True Cost Society. Maar dit kan alleen slagen met aanvullende regelgeving, gestandaardiseerde rapportage-eisen en een mentaliteitsverandering in de hele maatschappij. Rutgers voegt nog toe: “Zolang er geen gestandaardiseerde wettelijke verplichte emissiefactoren zijn, blijft er een grijs gebied om in te opereren.”
Stelling 3: Met de CSRD kun je greenwashen.
Greenwashing, het misleiden van consumenten door bedrijven die zichzelf duurzamer voordoen dan ze werkelijk zijn, blijft een veelbesproken onderwerp in de wereld van duurzaamheid. De derde stelling richt zich op de vraag of de CSRD kan helpen om greenwashing effectief te verminderen. De CSRD verplicht bedrijven om hun duurzaamheidsprestaties te verantwoorden en te laten controleren door onafhankelijke instanties, zoals accountants. Dit zou in theorie greenwashing kunnen tegengaan. "In de basis kun je je met de CSRD nog steeds groener voordoen, maar met uniforme methodes en datasets wordt die ruimte kleiner”, merkt De Rooij op.
Alle deelnemers benadrukken het belang van duidelijke standaarden en richtlijnen om greenwashing te voorkomen. Zolang die ontbreken, blijft er ruimte voor manipulatie. "De CSRD kan met heldere standaarden echt een einde maken aan greenwashing," zegt ‘t Mannetje. “Voorheen konden bedrijven zonder veel controle rapporteren en de realiteit verbloemen, maar dat kan nu niet meer.” Derek vult aan: “De CSRD moet een gebalanceerd beeld van de werkelijkheid geven, en daarbij speelt de accountant een sleutelrol.”

Kees Jan ’t Mannetje De CSRD kan met heldere standaarden echt een einde maken aan greenwashing.
Als bedrijven allemaal dezelfde methodes en data gebruiken, wordt het moeilijker om de cijfers op te poetsen. Bovendien wordt samenwerking tussen bedrijven steeds belangrijker. "Het is mooi als bedrijven elkaar gaan aanjagen en de lat hoger leggen,” merkt Marc terecht op. Er wordt ook gesproken over de maatschappelijke druk die door publicaties van de CSRD-rapportages verder toeneemt. Partijen zoals Follow the Money kijken kritisch naar de cijfers. Bedrijven die niet transparant zijn, worden daar op afgerekend. Deze maatschappelijke controle wordt een krachtige stok achter de deur. Transparantie wordt essentieel, en misleidende claims houden steeds moeilijker stand.
Hoewel de CSRD een belangrijke stap is, blijft er ruimte voor verbetering. Bedrijven moeten niet alleen gecontroleerd worden, maar ook educatie en bewustwording ontvangen over wat echte duurzaamheid inhoudt. Dit voorkomt dat bedrijven onbewust aan greenwashing doen, door een gebrek aan kennis over hun eigen processen.
De conclusie is dat de CSRD een waardevol instrument is om greenwashing tegen te gaan, vooral als de standaarden, controles en maatschappelijke druk verder worden aangescherpt. Bedrijven die hun cijfers willen manipuleren, krijgen het door de invoering van gestandaardiseerde rapportages steeds moeilijker.
Tot slot
De invoering van de CSRD markeert een belangrijke mijlpaal in duurzaam ondernemen. Hoewel de richtlijn voor uitdagingen zorgt, vooral voor het mkb, biedt het ook enorme kansen om bedrijven duurzamer en toekomstbestendiger te maken. De besproken stellingen laten zien dat de CSRD bedrijven dwingt verantwoordelijkheid te nemen voor hun ecologische en sociale impact.
Er is nog voldoende werk aan de winkel, vooral op het gebied van uniforme rapportage en het tegengaan van greenwashing, maar de consensus is duidelijk: de CSRD helpt bedrijven stappen te zetten naar een duurzamere toekomst. Met de juiste begeleiding, transparantie en maatschappelijke druk kan de CSRD bijdragen aan een eerlijker en duurzamer economisch systeem, waarin de werkelijke kosten van producten en diensten worden doorberekend.