Interactie en kennisdeling bij WorkPlace Academy
Basiscursus WorkPlace Management: “Naar een ecosysteem van werklocaties”
Van links naar rechts: Peter Kievits (Vepa), Robin Senne (NSI), Sophie van den Boogaard (Alliander), Ruurd Baane (docent), Robert Heijbroek (Inspectie van het Onderwijs), Nanette Bijleveld (Rever), Jan Gerard Hoendervanger (docent), Trientje Brouwer (FMXXL), Wim Kooyman (Smart WorkPlace), Jessica Jansen (Rabobank), Roos Huisman (Gemeente Groningen), Tahlia van der Gronden (Limoonworks), Laura van Paesschen (Alliander).
Eindelijk was het zo ver: het startschot voor de eerste dag van de basiscursus WorkPlace Management van de WorkPlace Academy klonk. Op een treffende locatie: het Koning Willem I College (KW1C) te ’s-Hertogenbosch. “Wat hebben we toch een prachtig vakgebied.”
Met laatstgenoemde quote trapt Floris van Puijenbroek, directeur facilitair bedrijf van het KW1C, enthousiast af. Hij heet deelnemers welkom en liet details weten over ‘zijn’ KW1C, dat in de top 5 ROC’s van Nederland staat. "Wij hebben als taak om ons onderwijs af te stemmen op de behoeftes in deze arbeidsmarktregio, Noordoost-Brabant. We hebben een vastgoedportefeuille van 130.000 vierkante meter, verdeeld over twintig locaties met praktijkonderwijs. De kentering dat we naar minder vierkante meters en andere gebruikstijden gaan, is duidelijk zichtbaar."
Na de coronaperiode is het niet alleen voor bedrijven een opgave om medewerkers terug naar hun kantoor te brengen. Van Puijenbroek illustreert dat dit ook geldt voor onderwijs: “We willen ervoor zorgen dat de studenten hun weg naar de locatie vinden, om verbindingen met docenten en met elkaar te maken en van elkaars kennis te profiteren. Om dit mogelijk te maken voeren we gesprekken over onder andere het aanbieden van onderwijs, over de hele dag verspreid. Hiervoor is de samenwerking tussen onder andere HR en de afdeling facilitair cruciaal. We willen een sticky campus, waar je wel wilt blijven plakken.”
De praktijkblik illustreert goed wat belangrijke punten zijn voor organisaties en hoe hun huisvesting daaraan bij kan dragen. Zo is in het geval van het KW1C flexibiliteit van vastgoed essentieel om mee te bewegen met de aantallen studenten. Docent Jan Gerard Hoendervanger van de Basiscursus WorkPlace Management: “De opgave om de juiste hoeveelheid vierkante meters te bieden en deze ook aan te laten sluiten op de wensen van gebruikers, speelt voor veel organisaties. Maar om te begrijpen hoe we beslissingen nemen die invloed hebben hierop, moeten we eerst weten waar we vandaan komen.”
Ondersteunen
Om die reden laat Hoendervanger zien waar Workplace Management vandaan komt en waarom het vakgebied ertoe doet. Hij schetst de definitie: “Workplace Management omvat alle activiteiten gericht op het integraal ondersteunen van mensen in hun werk, binnen een organisatie. Door middel van een daarop afgestemde fysieke, digitale en sociale werkomgeving.” Hij staat nadrukkelijk stil bij het woord ‘ondersteunen’: “We moeten ons afvragen waaraan we ondersteunend zijn. Wij moeten gevoed worden, zodat we weten en voelen wat we kunnen ondersteunen. We zien een opmars van dienstverlenende sectoren, die een enorme groei doormaken in landen zoals Nederland. De dominantie van kenniswerk is sinds de jaren 80 gegroeid en omvat nu de meerderheid van onze beroepsbevolking.”
Terug naar dat éne woord. Ondersteunen. “We houden ons pas een aantal decennia bezig met het ondersteunen van werk. En de opmars van kenniswerk maakt dat we andere modellen nodig hebben dan bijvoorbeeld industrie of andere sectoren. Hierbij zijn we nog zoekende naar hoe we die ondersteuning precies geven. Want wat maakt nu de productiviteit of het welzijn van een kenniswerker? En hoe manage je dat?” Door naar de evolutie van kantoorwerk- en concepten te kijken, legt Hoendervanger meer en meer puzzelstukjes in elkaar.
Zo maken we het onderscheid tussen dens, clubs, hives en cells. Waar een den bijvoorbeeld teamwork centraal staat, gaat het in een club om transacties van kennis. Kom je in een hive dan zijn individuele processen belangrijk en in de cell trek je je terug voor geconcentreerde studie of productie. Hoendervanger: “Steeds meer mensen erkennen dat combinaties mogelijk zijn van bijvoorbeeld een den en een cell.” De rode draad van de ontwikkeling van werkplekconcepten is volgens Hoendervanger dan ook: het verenigen van verschillende typen werk door één omgeving.
Een uitdaging schuilt in het inventariseren van behoeften om tot oplossingen voor een passende werkomgeving te komen. Dat het niet altijd gesneden koek is wat medewerkers nu precies willen en of dit ook aansluit bij wat ze nodig hebben, blijkt wel uit diverse vragen van deelnemers. Als Hoendervanger een cruciaal punt moeten noemen dan is dat volgens hem: de dialoog. Alleen door behoeften in kaart te brengen wordt duidelijk hoe medewerkers gebaat zijn bij werkplekconcepten en -oplossingen.
De evolutie van het kantoor
Die behoeften zijn de afgelopen decennia veranderd en werkomgevingen pasten zich aan. De evolutie van het kantoor wordt door Hoendervanger in sneltreinvaart belicht. “Van een plek met standaard en vaste werkplekken tot een open structuur met allerlei fysieke omgevingen. Denk bijvoorbeeld aan het kantoor van Interpolis, dat die openheid illustreerde. Hier zagen we een grote verandering ontstaan, namelijk dat er geen vaste werkplek meer voor medewerkers was. Dat werd dankzij innovaties in ICT destijds mogelijk gemaakt, want vroeger was je gebonden aan een vaste lijn.”
Een volgende fase van het kantoor heeft nog meer eigenheid. Het straalt identiteit en merkkracht uit. “Bijvoorbeeld het kantoor van Google. Hier is overduidelijk, vanaf het moment dat je ook maar één voet in het kantoor zet, waar je bent aanbeland.” De evolutie van het kantoor heeft veel gebracht, zo maakt Hoendervanger het staatje op. “Waaronder verbeteringen op het gebied van ergonomie, efficiency, beleving, flexibiliteit en autonomie. Er zijn niet alleen positieve veranderingen in het kantoor geweest, ook erbuiten. Want door de ICT-revolutie konden we compacter en op afstand werken. Er zijn New Ways of Working ontstaan.”
Er valt, onder meer dankzij ICT, meer te kiezen. Onder meer op het vlak van locatie, coworking spaces en mobiliteit. “We kunnen meer,” vat Hoendervanger samen, terwijl hij toevoegt “en we mogen ook meer. Want door moderne managementfilosofieën en een krappe arbeidsmarkt vindt er een versnelling plaats in mogelijkheden. Tegelijkertijd willen we ook meer, vanwege maatschappelijke context en toegenomen zelfinzicht.”

Docent Ruurd Baane “Het beïnvloeden van gedrag van Human Capital is een veelkoppig vraagstuk.”
Kopzorgen
Die veranderingen zorgen bij managers en organisaties voor energie en versnelling om de werkomgeving van de toekomst nu al te vormen, maar ze maken zich ook zorgen. “Op het vlak van de verschillen in behoeften van senior medewerkers versus nieuw personeel. Maar ook op het gebied van individuele ten opzichte van groepsproductiviteit. Ook zien organisaties dat er de dreiging is van minder sociale verbondenheid en kennisdeling, als medewerkers elkaar onvoldoende ontmoeten. En dat leidt wellicht weer tot minder innovatie.”
Bovenal moet er heel veel geregeld worden. Waaronder het faciliteren van beter digitaal samenwerken of meer asynchroon. Hoendervanger legt uit: “Bij synchroon werken ben je met elkaar in contact en samen aan het werk. En bij asynchroon ben je op verschillende tijdstippen met elkaar aan het samenwerken. Dan komt de vraag naar boven of we elkaar niet gevangenhouden in synchrone patronen, terwijl we beter kunnen samenwerken door juist minder samen te werken. Hybride werken gaat nu nog vooral over de plaats, nog te weinig over het tijdstip.” Daarop noemt een van de deelnemers het tijd- en plaatsonafhankelijk werken. Hier blijkt het een spanningsveld dat sommige medewerkers in het weekend communiceren, terwijl dit voor velen een moment van rust is.
Docent Jan Gerard Hoendervanger “Houden we elkaar niet we elkaar niet gevangen in synchrone patronen, terwijl we beter kunnen samenwerken door juist minder samen te werken?”

Gevarieerde werkplekconcepten
Duidelijk is dat we anno 2024 afscheid nemen van één standplaats, maar naar een ecosysteem van werklocaties gaan. Dat ecosysteem wordt door organisaties op diverse manieren ingevuld, met een variatie aan werkplekconcepten. Hoendervanger: “Het blijft een grote verandering van deze tijd dat medewerkers de mogelijkheid hebben om op kantoor, onderweg of thuis te werken en dat dit ook is toegestaan. Hoe normaal het ook klinkt dat het kantoor als ontmoetingsplek fungeert, we merken dat dit nu meer dan ooit zo is.” Om een marktschets te geven verwijst Hoendervanger vervolgens naar de toptrends, die zichtbaar zijn in de BNW Index, een onderzoek onder meer dan honderd organisaties over ontwikkelingen in de werkomgeving. “De top 3 trends worden door digitalisering, de krappe arbeidsmarkt en duurzaamheid opgemaakt. Opvallend is dat veel trends zitten in de sfeer van goed werkgeverschap. Het aansturen van mensen, hoeveel ruimte je ze geeft en de diversiteit en inclusieve maatregelen die je treft.”
Daarnaast laat het onderzoek ook zien hoeveel afdelingen direct betrokken zijn bij Workplace Management. Om de onderlinge samenhang te duiden laat Hoendervanger hier het CREM Maturity Model zien. Een korte samenvatting van zijn toelichting op het model: “Op het meest basale niveau gaat het vooral over bruikbaarheid. En als er calamiteiten zijn, dan worden ze opgelost. Gaan we een niveau hoger, dan zien we dat er een besef ontstaat over het managen van verschillende werkplekken. Daarna zien we standaardisatie en het benutten van marktkansen. Vervolgens zie je dat er een koppeling komt met de strategie van het bedrijf.” Daarom is het belangrijk om goed te snappen wat mensen drijft die de werkomgeving gebruiken. Dat betekent volgens Hoendervanger dat meer inzicht nodig is in gedragspatronen.
Gedragsverandering
Dat vormt hét moment om het stokje over te geven aan docent Ruurd Baane van WorkPlace Management. Hij bracht eerder boeken uit, waaronder één over Bricks, Bytes en Behavior. Over die gedragscomponent gaat Ruurd verder: “Die bestaat uit veel elementen, meer dan dat je vermoedt.” Dat illustreert hij met een tabel die veel verschillende pijlers voor het beïnvloeden van gedrag toont. Zoals het onderdeel ‘onderlinge verbondenheid’, dat over omgangsvormen, communicatie, verbinding, cultuur en sfeer gaat. “Ook spelen mee de keuzevrijheid bij arbeidsvoorwaarden en de werktijden, evenals de mogelijkheden van mobiliteit en reisregelingen. Het is dus een veelkoppig vraagstuk waar we mee te maken hebben.”
Even interessant zijn de dimensies van Human Capital. Want wat speelt er nu precies in de wereld van werk en wat is de propositie voor de organisatie en de medewerkers? Baane: “Hoe zorg je ervoor dat je als organisatie aantrekkelijk bent voor mensen om bij je te komen werken, dat je ze goed accommodeert? En welke verbinding past daarbij, zodat je ieders talent goed inzet? Om die vragen te beantwoorden ga je nadenken over wat je mensen kunt bieden, zodat ze graag bij je willen werken.” Een belangrijke stap is om voor standaardisatie te zorgen. Een manier toepassen die beheersbaar en te organiseren is. “Dat betekent bijvoorbeeld duidelijkheid in arbeids- en werkvoorwaarden en niet té veel keuzes. Wees concreet over wat de organisatie wel en niet kan bieden.”
Mens achter functionaris
Aan de andere kant zien we vanuit individualisme wensen en behoeften om iets te creëren dat goed aansluit. Waardevol is om te ontdekken wie de mens is achter de functionaris. Om een omgeving te creëren waar medewerkers energie hebben en de condities zo zijn dat er werkgeluk kan ontstaan, is balans van belang. Dat illustreert Baane als volgt: “Ontdek wat medewerkers productief en energiek maakt. Met maatwerk geef je hier invulling aan, maar dit kan ook individualisme stimuleren. Een werkplekconcept brengt hoe dan ook vraagstukken met zich mee, zoals onderlinge verschillen, effectieve kennisdeling en het behoud van sociale cohesie.”
Tegenstellingen vermijden
De individuele wensen mogen de belangen van het team en de organisatie niet in de weg staan. Baane adviseert dan ook om goed te luisteren naar wensen en behoeften en overzichtelijke keuzeopties aan te bieden. “De waardering zit hem juist ook in zachte elementen. Dus neem de behoefte van de diverse generaties in je organisatie serieus en vermijd onderlinge tegenstellingen. Wees transparant over de manier waarop je de verandering inzet. Mee laten denken, laten experimenteren en het laten voelen en ervaren, dát kan versnelling teweegbrengen.”
Doe mee en deel kennis
Enthousiast geworden over de Basiscursus WorkPlace Management? Dat begrijpen we! Op 26 maart 2025 heb je een kans om deze cursus te volgen. Schrijf je hier in en ontdek alle details. Het overige aanbod van de WorkPlace Academy vind je in het agendaoverzicht.