Van ‘dit past erin’ naar ‘dit hebben we nodig’
Wat als je een schoolgebouw ontwerpt op basis van wat er echt gebeurt in de klas? Niet vanuit standaard vierkante meters, maar vanuit activiteiten, ambities en onderwijsvisie?
Dat was de insteek van Alisa Heesakkers, adviseur werkomgevingen bij Draaijer. Voor Flores, een scholengroep met 33 basisscholen, onderzocht zij wat er gebeurt als je begint bij de praktijk. Ze werkte samen met collega-experts in onderwijshuisvesting, Simon de Ruig en Peter Loonstra. De twee sectoren raakten elkaar. Het resultaat? Een ontwerp als verlengstuk van het onderwijs. In deze blog vertelt Alisa hoe dat werkt.
Een frisse blik vanuit een andere sector
Basisscholen krijgen vanuit de gemeente een vast oppervlak toegewezen om te bouwen. Die toewijzing is altijd gebaseerd op het aantal leerlingen. De traditionele aanpak verdeelt dat oppervlak over standaardruimtes. Maar scholen verschillen enorm in onderwijsaanpak. En daarom sluiten de ruimtes vaak niet aan op de praktijk.
Het kan ook anders: eerst kijken naar de verschillende activiteiten die voor onderwijs nodig zijn. En pas daarna bepalen welke ruimtes daarbij passen. In kantooromgevingen werkt deze ‘bouwstenenaanpak’ al heel goed. Voor Flores vertalen we die aanpak naar leeromgevingen. Dat levert frisse inzichten op én andere gesprekken aan de voorkant van een ontwerptraject. Mijn achtergrond als ontwerper helpt hierbij: ik denk automatisch vanuit gebruik en gedrag.
Huisvesting vanuit wat je doet, niet wat je hebt
Samen met het schoolteam benoemen we alle onderwijsactiviteiten met behulp van de bouwstenenmethodiek. Van klassikale instructie tot individueel werken, van muziekles tot buitenspel. Die activiteiten vormen de basis voor het ontwerp. We koppelen elke activiteit aan een van de 21 bouwstenen. Zie het als standaardsets van voorzieningen die je in verschillende combinaties kunt inzetten. Zo ontwerpen we een school die past bij de werkwijze.

Wie gaat er over?
Ja, je moet onderling verbinden, vindt de tafel. Maar Djara Walgien geeft bijvoorbeeld aan dat hij bij Achmea al zes grote kantoren in het land op één lijn moet zien te krijgen. Thomas de Bruin heeft zelfs veertien kantoren bij Eneco en huurcontracten die voor zestien jaar zijn vastgelegd. Krijg onder meer HR, vastgoed, ICT dan maar eens op één lijn. Prashant Gupta, die ervaart dat de nieuwe Zwitserse fusiepartner van DSM (Firmenich) een stuk hiërarchischer is dan het Nederlandse DSM, legt een vraag op tafel. “In coronatijd hebben we het thuiswerken ervaren. Maar als je nu nieuw gaat bouwen, moet je dan afdwingen dat mensen twee dagen per week thuis mogen werken en de rest op kantoor moeten zijn? Hoe ziet die inrichting er dan uit? Wie gaat er over? HR? ICT? Facilitair? En wie gaat die verplichte bezetting allemaal administratief bijhouden dan?” De deelnemers aan de Round Table knikken instemmend. Een worsteling voor iedereen. Annemarijke Graat en Gea de Groot van de Radboud Universiteit geven aan dat zij er bewust voor kozen geen verplichte werkdagen in hun beleid op te nemen, omdat dit niet past bij de cultuur van de Radboud Universiteit. Wel worden medewerkers gestimuleerd naar de campus te komen en in hun teams afspraken te maken over hun fysieke aanwezigheid. Annemarijke Graat: “Ik ben van origine van HR, maar heb inmiddels ervaren dat je de grote vraagstukken zoals een nieuwe manier van werken, niet vanuit één koker moet benaderen. Wij zijn nu bij Radboud bezig om voor ons programma een team samen te stellen waar alle disciplines in vertegenwoordigd zijn. Zeker nu we als hoger onderwijs met een bezuinigingsopdracht zijn geconfronteerd en zuinig moeten zijn met vierkante meters. Maar ook wij zijn georganiseerd in kolommen en daar lopen we nu tegenaan. : elke kolom krijgt een opdracht om te bezuinigen.”

Ruimte waar het nodig is
De methode geeft scholen inzicht in hoe zij hun onderwijsruimte gebruiken. Schoolteams denken vaak: “dit hoort bij een lokaal” of “dat hoort bij de gang”. Maar wij vragen juist: past dat wel bij hoe je werkt? Daar komen interessante gesprekken uit.
Bij een van de eerste scholen van Flores bleek bijvoorbeeld dat de klaslokalen 30% groter moesten worden dan gebruikelijk. De school koos er namelijk voor om vrijwel alle activiteiten in de klas te houden. Dan heb je daar nu eenmaal meer ruimte nodig en ergens anders juist minder.
De bouwstenenmethodiek maakt keuzes inzichtelijk. We koppelen activiteiten aan vierkante meters en onderbouwen zo de ruimtegrootte. Zo zien scholen hun onderwijsvisie terug in hun gebouw. Elke school kiest haar eigen mix van bouwstenen. Dat maakt het ontwerp uniek.
Efficiëntie voor scholengroepen
De grote vervangingsopgave in het onderwijs vraagt om efficiëntere processen. Het Landelijk Programma Onderwijshuisvesting stuurt op standaardisatie en versnelling. De bouwstenenmethodiek biedt beide, zonder voorbij te gaan aan de specifieke onderwijsbehoeften van elke school.
Voor scholengroepen levert deze aanpak verschillende voordelen op:
- Ruimten zijn gebaseerd op hoe de school daadwerkelijk werkt
- Het PvE-proces is herkenbaar en herbruikbaar voor meerdere scholen
- Er is draagvlak omdat de inbreng van de schoolteams is meegenomen

Het gebouw als stille kracht van goed onderwijs
Een goed ontwerp begint met luisteren. Niet naar wat er op papier moet, maar naar wat er dagelijks gebeurt op school. Door die gesprekken ontstaat inzicht. Over hoe je werkt, waar de knelpunten zitten en wat je eigenlijk belangrijk vindt. Het gebouw wordt zo een vertaling van een visie, in plaats van een verzameling ruimten. Het resultaat? Een school die aansluit bij hoe leerlingen leren en leraren werken. Met minder verspilling, meer kwaliteit en processen die sneller én beter onderbouwd zijn.
LinkedIn optie 1
Een goed ontwerp begint met luisteren. Naar wat er dagelijks gebeurt op school, niet wat er op papier moet.
Door die gesprekken ontstaat inzicht:
- Hoe werk je?
- Waar zitten de knelpunten?
- Wat vind je belangrijk?
Zo wordt een gebouw een vertaling van een visie, in plaats van een verzameling ruimten. Het resultaat? Een school die past bij hoe leerlingen leren en leraren werken. Met minder verspilling en meer kwaliteit. En met processen die sneller én beter onderbouwd zijn.
LinkedIn optie 2
Een schoolgebouw dat niet past bij hoe je lesgeeft. Herkenbaar? Veel scholen krijgen een standaard aantal vierkante meters per leerling. Maar elke school werkt anders. En standaard past niet altijd bij de praktijk.
Bij Flores hebben we het omgedraaid. We begonnen niet bij oppervlakten, maar bij activiteiten. Wat doe je op school? Welke ruimtes heb je daarvoor nodig? Zo ontstond een ontwerp dat beter aansluit op hoe leraren werken en leerlingen leren.
- Minder verspilling
- Meer kwaliteit
- En keuzes die onderbouwd zijn
LinkedIn optie 3
Wat in kantoren werkt, kan ook in scholen werken. In werkomgevingen wordt al langer activiteitgericht ingericht. Je kiest de ruimte bij wat je doet. Samenwerken, concentreren, ontmoeten. Die aanpak vertaalden we bij Draaijer naar het onderwijs. Met bouwstenen. Denk aan: klassikale instructie, muziekles of buitenspel. Elke activiteit krijgt zijn eigen bouwsteen.
Die puzzel levert frisse inzichten op. En nieuwe gesprekken tussen ontwerpers en scholen.
LinkedIn optie 4
Meer ruimte waar je die nodig hebt. Minder waar het niet hoeft. Dat is het resultaat van de bouwstenenmethodiek. Samen met het schoolteam leg je onderwijsactiviteiten naast de beschikbare ruimte.
Het levert voordelen op voor scholen én scholengroepen:
- Herkenbaar en herbruikbaar Programma van Eisen
- Ruimtekeuzes die passen bij de onderwijsvisie
- Draagvlak, omdat schoolteams zelf meedenken
Zo wordt het gebouw een stille kracht van goed onderwijs.
